Over Pieter de Koe
Pieter de Koe (1994) is een energieke en avontuurlijke cellist met een stevige basis in de kamermuziek.
Hij is oprichter van het veelgeprezen Animato Kwartet en zoekt daarnaast naar nieuwe artistieke ontmoetingen waarin klank, beweging en beeld elkaar aanvullen en uitdagen.
Recente projecten waren onder andere Suite B., een voorstelling rond de cellosuites van Benjamin Britten die Pieter ontwikkelde met danser Uri Eugenio. Deze voorstelling was te zien op festivals als Wonderfeel en Klaterklanken. Tijdens het LAB van het Heidelberger Frühling Festival stelde Pieter concertprogramma’s samen waarin de locatie een actieve rol speelde — met muziek van onder anderen Gubaidulina, Brahms en Schnittke, uitgevoerd op bijzondere plekken in en rond Heidelberg, in samenwerking met architecten, arrangeurs en lichtontwerpers.
In zijn meest recente project onderzoekt hij hoe muziek een tastbare vorm kan krijgen. Samen met beeldend kunstenaar Olivia Ettema en grafisch ontwerper Anke Boeren ontwikkelt hij in het kader van zijn eerste solo-cd – met werken van Debussy en Britten – een reeks handgedrukte leporello-edities waarin beeld en klank elkaar fysiek ontmoeten.
Pieter voerde als solist onder meer de celloconcerten uit van C.P.E. Bach, Haydn en Johan de Meij, evenals werken van Valter Despalj. Hij was te gast op festivals als het Davos Festival, het Internationaal Kamermuziekfestival Schiermonnikoog, het Februari Festival en het Stift Festival, en werkte samen met gezelschappen als ISH en Hotel Courage.
Samen met het Animato Kwartet, dat hij mede oprichtte, bouwde Pieter een internationale carrière op. Het kwartet wordt beschouwd als een van de meest veelbelovende jonge strijkkwartetten en won onder andere de Kersjesprijs (2023), de eerste prijs bij de Irene Steels-Wilsing Foundation Competition in Heidelberg (2025), en prijzen bij concoursen in Banff, Trondheim en Weimar. Ze werden geselecteerd voor de Verbier Festival Academy en traden op als solisten met het Nederlands Kamerorkest in TivoliVredenburg en het Concertgebouw Amsterdam.
Het kwartet was recent te zien tijdens het Koningsdagconcert en het Prinsengrachtconcert, en speelde op internationale podia zoals de Philharmonie de Paris, Philharmonie Luxembourg en het Gewandhaus Leipzig. In 2024 maakten ze een tournee door Indonesië, met concerten en workshops in samenwerking met het Erasmushuis Jakarta.
In 2025 verschijnen twee nieuwe opnames: een cd met het nonet Ever Yours van Osvaldo Golijov en het debuutalbum met werken van Britten en Bartók. Toekomstige projecten omvatten tournees naar Duitsland, Finland, Hongarije, de Oslo Quartet Series, en een samenwerking met het Quatuor Danel.
Pieter studeerde aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag bij Jan Ype Nota en Michel Strauss, en vervolgde zijn opleiding aan de Hochschule für Musik Freiburg bij Jean-Guihen Queyras. Eerder volgde hij lessen aan de Jong Talent-afdeling van het Conservatorium van Amsterdam bij Monique Bartels. Zijn verdieping in de kamermuziek vond plaats aan de Nederlandse Strijkkwartet Academie (NSKA) en de European Chamber Music Academy (ECMA), onder mentoren als Eberhard Feltz, Marc Danel en Hatto Beyerle.
Pieter werd in zijn werk ondersteund door onder meer het Prins Bernhard Cultuurfonds, Stichting Stringendo, het Norma Fonds en Stichting Eigen Muziekinstrumentenfonds. Hij bespeelt een bijzondere Amsterdamse cello van Pieter Rombouts (1710), mede mogelijk gemaakt door de Stichting Eigen Muziekinstrumentenfonds (SEM).




INSTRUMENT
Over de jeugdjaren van Cuypers is niks bekend. Uit een gedateerd etiket blijkt dat Johannes Theodorus Cuypers in 1750 als vioolbouwer in Den Haag is gevestigd. Zijn vroegste instrumenten zijn al in een stijl gebouwd die totaal afwijkt van hetgeen de bouwers tot dan maakten. Omdat zijn bouwstijl nauw aansloot bij het werk van de Parijse bouwers uit die tijd werd er vroeger verondersteld dat hij daar het vak geleerd had. Zijn gehele leven bleef Cuypers in Den Haag gevestigd; op oudere leeftijd werd hij bijgestaan door zijn zonen Johannes Bernardus (1781-1840) en Johannes Franciscus (1766-1828). Hoewel Franciscus een periode in Amsterdam woonde, bleef hij ook voor zijn vader werken. De Cuypers-dynastie is buitengewoon productief geweest en heeft violen in alle denkbare formaten gemaakt evenals een groot aantal cello’s en een aantal altviolen. Het vroege werk van Johannes Theodorus Cuypers is elegant. Na 1780 verandert zijn stijl en is de vormgeving zwaarder, met brede bladranden en forsere welvingen: het model wat hij de rest van zijn leven trouw bleef. Bron: 400 jaar vioolbouwkunst in Nederland.